Nu hoop ik maar dat er morgen wat wind staat - er is de laatste tijd hopeloos weinig wind geweest. Ik zie dat je de meeste spullen bij je hebt,' besloot hij toen ik mijn spullen bijna bij elkaar had.
Eindelijk kreeg ik dus de beloning voor al mijn moeizame en tijdrovende tochten naar het oostelijke stadsdeel.
'Je hebt me anders een flink aantal opdrachten gegeven.'
'O, daar heb ik het niet over,' zei hij afwezig, 'overigens bedankt voor het meebrengen. Ik neem aan dat dit het kacheltje is; aan het gewicht te voelen zijn dit de patronen. Je hebt die wantspanners toch op de kop kunnen tikken, hoop ik? Ze zijn natuurlijk niet echt nodig,' (ik knikte benepen en voelde me een beetje gekwetst), 'maar je kunt ze zijn gemakkelijker in het gebruik dan talrepen en je kunt ze hier niet krijgen. Dat valies,' zei hij langzaam, terwijl hij er bedenkelijk naar keek. 'Laat maar. We proberen het. Had je niet genoeg aan één dubbel valies? Met het oog op de jol, zie je, en het luikgat!' Hij was in gedachten verdiept. 'Afijn, laten we het maar proberen. Er zijn hier helaas geen taxi's, maar het is vlakbij en de kruier zal je wel even helpen '
Met een vervelend voorgevoel zag ik hoe Davies mijn valies op zijn schouder nam en de pakjes stevig vasthield.
'Is je bemanning er niet?' vroeg ik tam.
'Bemanning?' Hij was duidelijk in verlegenheid gebracht. 'O, dat had ik je misschien moeten vertellen, ik neem nooit betaalde krachten In dienst. Zo groot is de boot niet, weet je - ik hoop dat je niet te veel van verwacht. Ik heb hem al een tijdje alleen kunnen bemannen. Wat heb ik nou aan een extra kracht, ik zou me er alleen maar verschrikkelijk aan ergeren.'
Hij uitte die allesbehalve prettige feiten met een blijmoedige zekerheid, waarmee hij er echter niet in slaagde de kinderlijke bezorgdheid te verbergen over hoe ik het zou opvatten. Even bleven we allebei staan.
'Vind je het niet te laat om nog aan boord te gaan?' vroeg ik ijzig. Iemand draaide de gaslampen uit; de kruier gaapte demonstratief. 'Ik geloof dat ik vannacht liever in een hotel ga slapen.'
Er viel een gespannen stilte.
'Als je wilt, kun je dat natuurlijk doen,' zei Davies duidelijk teleurgesteld. 'Het lijkt me echter nauwelijks de moeite waard om al die spullen eerst helemaal naar een hotel te slepen' (als ik me niet vergiste bevinden de hotels zich allemaal aan de andere kant van de haven) 'en dan morgen weer terug te gaan naar de boot. Hij is zo gerieflijk, dat je er lekker op kunt slapen, vooral als je goed moe bent.'
'Als we de spullen nu eens hier lieten,' probeerde ik zwakjes, 'dan lopen we er alleen met mijn tas heen.'
'O, maar ik ga in ieder geval aan boord,' antwoordde hij, 'ik slaap namelijk nooit aan wal.'
Het was of hij zich wanhopig probeerde vast te klampen aan een diplomatieke benadering. ik werd overmand door een gevoel van diepe wanhoop, dat mijn weerstand verlamde. Hij kon beter op het ergste voorbereid zijn en daarmee basta.
'Kom op,' zei ik grimmig.
Zwaar beladen liepen we al struikelend over spoorrails en bergen rommel, tot we bij de haven kwamen. Davies liep voor me uit naar een trapje met bealgde treden, die naar beneden in de duisternis verdwenen.
'Als jij nu in die jol stapt,' zei hij nu weer heel opgewekt, 'zal ik je de spullen aangeven.'
Voorzichtig liep ik naar beneden, waarbij ik me vasthield aan een nat touw, dat in een bootje hing. Ik merkte dat er slik aan mijn mouwen en broek kwam.
'Hou vast!' riep Davies opgewekt toen ik, bijna beneden, plotseling ging zitten met één been in het water.
Diep ongelukkig klom ik in de jol en wachtte op de dingen die komen zouden,
'Laat hem nu tot dicht tegen de kademuur drijven en leg hem vast aan die ring daar,' klonk het van boven, waarna het natte touw omlaag kletste en mijn pet afsloeg. 'Zit-ie vast? Het geeft niet met wat voor knoop.' hoorde ik hem zeggen, terwijl ik bezig was het vervelende karwei te klaren. Toen doemde er een groot donker voorwerp boven mijn hoofd op, dat in de jol werd neergelaten. Het was mijn valies en dwars gezet vulde het precies de hele ruimte in het middenschip.
'Past-ie?' werd er nieuwsgierig van bovenaf gevraagd.
'Helemaal'
'Geweldig!'
Me vasthoudend aan de vettige muur om de jol er tegenaan te houden, kreeg ik achtereenvolgens onze voorraden aangereikt en stopte ik de lading zo goed en zo kwaad als het ging weg, terwijl de jol alsmaar dieper in het water kwam te liggen en de gevaarlijke opbouw steeds hoger werd,
'Vang!' kwam de laatste aanwijzing van boven, waarna een vochtig zacht pakje tegen mijn borst viel. 'Doe daar voorzichtig mee, het is vlees. Nu terug naar de trap.'
Ik gehoorzaamde gedwee, waarna Davies verscheen.
'Hij is nogal geladen en ligt vrij diep, maar ik denk wel dat het lukt,' meende hij 'als jij nu midden achter gaat zitten, zal ik roeien.'
Ik was al te ver heen om me nog af te vragen hoe hij dacht met die monsterlijke piramide te gaan roeien, of om bang te zijn dat hij zou zinken. Ik kroop naar de mij aangewezen plaats en Davies trok met een paar flinke rukken de riemen onder de lading vandaan, waardoor hel hele bouwwerk onrustbarend begon te schommelen. Ik snapte niet hoe hij het klaar speelde om in de juiste roeipositie te komen, Maar we voeren ten slotte toch heel langzaam op open water af.
1 comment