Hij was zich bewust dat geen
eenling opgewassen was tegen den druk van dien Titanischen,
overgeweldigen rijksbal. Wat ik versta onder een volkomen mensch is
iemand die zich ontwikkelen kan onder volmaakt gunstige
omstandigheden; iemand die niet bloot staat aan verwonding, aan
kwelling, of krenking, iemand voor wien geen gevaar bestaat. De
meeste groote persoonlijkheden zijn gedwongen opstandelingen
geweest. De helft van hun kracht is verkwist in wrijving. Byron's
persoonlijkheid, bijvoorbeeld, werd schrikkelijk geteisterd door
zijn strijd met de stompzinnigheid en huichelarij en
Philistijnschheid der Engelschen. Zulk een strijd verhoogt niet
altijd iemands kracht, vaak brengt hij tot overdrijving van
zwakheden. Byron was nooit bij machte ons te geven wat hij ons had
kunnen schenken. Shelley kwam er beter af. Evenals Byron ging hij
zoo gauw hij kon Engeland uit. Maar hij was niet zoo algemeen
bekend. Als de Engelschen hadden kunnen denken welk een groot
dichter hij in werkelijkheid was, zoûden zij hem met hand en tand
te lijf zijn gegaan en zijn leven zoo ondragelijk mogelijk hebben
gemaakt. Maar hij was geen opvallende figuur in de samenleving, en
daarom kwam hij er heel wat beter af. Toch is zelfs bij Shelley de
toon van opstandigheid van tijd tot tijd te sterk. De toon van de
volmaakte persoonlijkheid is niet een van opstandigheid, maar van
vrede.
Het zal iets wonderbaarlijks zijn, de waarachtige
persoonlijkheid der menschen, als wij haar te zien krijgen. Zij zal
natuurlijk en eenvoudig opgroeien, als een bloem of een boom
groeit. Zij zal met niets in tweedracht zijn. Zij zal nooit
betoogen of betwisten. Zij zal niets trachten te bewijzen. Zij zal
alles weten. Toch zal zij zich niet druk maken met kennis. Zij zal
in het bezit zijn van de wijsheid. Haar waarde zal niet gemeten
worden naar materiëelen maatstaf. Zij zal niets bezitten. En toch
zal alles het hare zijn, en wat men haar ook ontneemt, haar rijkdom
zal onvervreemdbaar blijken. Zij zal zich niet voortdurend bemoeien
met anderen, of dien anderen vragen aan haar gelijk te zijn. Zij
zal hen liefhebben om hun verscheidenheid. En toch, al zal zij zich
niet met de anderen bemoeien, zij zal allen steunen en helpen,
zooals iets schoons ons helpt door te zijn wat het is. De
persoonlijkheid des menschen' zal wonderwerkend zijn, even
wonderwerkend als de persoonlijkheid eens kinds.
In hare ontwikkeling zal zij bijgestaan worden door het
Christendom, als de menschen het verlangen; maar mochten de
menschen dat niet begeeren, dan zal zij zich daarom niet minder
ontwikkelen. Want zij zal niet tobben over het verleden, en zich
niet bezorgd maken of bepaalde dingen werkelijk gebeurd zijn of
niet. Ook zal zij geen wetten dulden dan haar eigen wetten, en geen
gezag dan haar eigen gezag.
1 comment