Noli Me Tangere / Filippijnsche Roman

The Project BookishMall.com EBook of Noli me
tangere, by José Rizal
This eBook is for the use of anyone
anywhere at no cost and with
almost no restrictions whatsoever. You
may copy it, give it away or
re-use it under the terms of the Project
BookishMall.com License included
with this eBook or online at
www.BookishMall.com
Title: Noli me tangere
Filippijnsche roman
Author: José Rizal
Translator: A. A. Fokker
Release Date: June 18, 2007 [EBook
#21848]
Language: Dutch
*** START OF THIS PROJECT BookishMall.com
EBOOK NOLI ME TANGERE ***
Produced by Jeroen Hellingman and the
Distributed
Proofreaders team at
http://www.pgdp.net/
Noli me
tangere.
Filippijnsche
roman
van
Dr. José Rizal.
Voor het
Soerabajasch
Handelsblad
vertaald door
Dr. A. A. Fokker.
Druk van het
Soerabajasch
Handelsblad,
Soerabaja 1912.
I.
Een avond-partijtje.
In de laatste dagen van October gaf Don
Santiago de los Santos, meer bekend
onder den naam “Capitán Tiago” een
avond-partijtje, dat hoewel tegen zijn
gewoonte eerst in den namiddag
aangekondigd, reeds het onderwerp van
alle gesprekken in Binondo uitmaakte,
evenals in andere buitenwijken en zelfs
te Intramuros. Capitán Tiago ging toen
door voor den gulsten man die er liep,
en men wist dat zijn huis, evenals zijn
land, zijn deuren niet gesloten hield,
tenzij voor den handel of ieder nieuw of
gewaagd denkbeeld.
Gelijk een electrische schok liep het
nieuws door de wereld der klaploopers,
tafelschuimers en doodvreters, die God
in zijn oneindige goedheid zoo liefdevol
in Manila doet tieren. Sommigen
zorgden voor schoensmeer; anderen
keken om naar knoopen en dassen, maar
allen waren vervuld van de gedachte hoe
ze wel den heer des huizes op de
gemeenzaamste wijze begroeten zouden,
om te doen gelooven aan oude
vriendschapsbanden, of zich te
verontschuldigen, voor ’t geval dit beter
te pas kwam, dat ze niet vroeger hadden
kunnen verschijnen.
Deze feestmaaltijd werd gegeven in een
huis van de Calle de Anloague, en daar
we ons het nummer niet herinneren,
zullen we ’t zoo beschrijven, dat men het
nog zou kunnen herkennen, indien ten
minste de aardbevingen het nog niet
vernield hebben. We gelooven niet, dat
zijn eigenaar het zal laten slopen, want
met dit werk belast zich daar God of “de
Natuur” gewoonlijk; want deze laatste
heeft daar ook van ons gouvernement
veel werken aangenomen.
Het is een vrij groot gebouw, in den stijl
van de meeste daar te lande, gelegen met
het front naar een arm der Pasig-rivier,
door sommigen “ria de Binondo”
genoemd, welk water, evenals alle
rivieren van Manila, de veelzijdige rol
vervult van badplaats, riool, wasch- en
vischgelegenheid, vervoer- en
verkeersmiddel, ja, zelfs van
waterleiding voor de dorstigen, ingeval
de Chineesche waterdrager zulks
oorbaar acht. Het is vermeldenswaard
dat deze machtige slagader der voorstad,
waar het verkeer het drukst is en de
beweging het levendigst, over een
afstand van bijna een kilometer
nauwelijks één houten brug telt, welke
gedurende zes maanden aan één kant stuk
en aan den andere voor ’t overige deel
des jaars onbegaanbaar is.
Zoo komt het, dat in het heete jaargetijde
de paarden van deze gestadige “status
quo” profiteeren, om daar in ’t water te
springen, tot groote verrassing des
afgetrokken stervelings, die binnen in ’t
rijtuig ligt te dommelen of te
filosofeeren over de vooruitgang dezer
eeuw.
Het huis, dat wij bedoelen, is wat laag
en heeft niet zeer onberispelijke lijnen:
of de bouwmeester niet best zien kon, of
dat het een gevolg was van de
aardbevingen en orkanen, kon niemand
met zekerheid zeggen. Een breede trap
met groene leuningen en hier en daar
belegd met een kleedje, leidt van de
“zagnan” of voorhal, bevloerd met
tegeltjes, naar de hoofd-verdieping
tussen bloempotten en -vazen op
voetstukken van Chineesch aardewerk
met bonte kleuren en fantastische
teekeningen.
Aangezien er geen portiers noch lakeien
zijn, die u om of naar een uitnoodigings-
kaart vragen, zullen we maar naar boven
gaan, o gij die me leest vriend of vijand!
Zoo u althans de tonen van het orkest, het
licht of ’t veel beteekenend gerinkel van
vaatwerk aantrekt, en gij zien wilt, hoe
de avondpartijen daar ginds in de Parel
van het Oosten toegaan. Met genoegen en
voor mijn gemak zou ik u gaarne de
beschrijving van het huis besparen, doch
deze is zeer belangrijk; want wij
stervelingen in ’t algemeen zijn als de
schildpadden: we worden geprijsd en
gesorteerd naar onze schilden; om deze
en andere eigenschappen zijn ook de
stervelingen van de Filippijnen gelijk
aan de schildpadden.
Wanneer we naar boven gaan, komen we
dadelijk in een ruim vertrek, dat men
daar “caïda” noemt, ik weet niet
waarom, want op dezen avond dient het
als eetzaal en tevens als muzieksalon. In
’t midden schijnt een lange tafel,
overvloedig en weelderig versierd, den
tafelschuimer toe te lonken met zoete
beloften, en dat schuchtere jonge meisje,
de eenvoudige “dalaga” te bedreigen
met twee doodvervelende uren in
gezelschap van vreemde mannen, wier
taal en gesprek een zeer bizonder
karakter plegen te hebben. In
tegenspraak met deze aardsche
toebereidselen zijn de bonte schilderijen
aan de wanden, voorstellende
godsdienstige onderwerpen als “het
Vagevuur” of “de Hel”, “het Laatste
Oordeel,” “de Dood der
Rechtvaardigen”, die “des Zondaars”, en
op den achtergrond, gevangen in een
prachtige en smaakvolle renaissance-
lijst, die wel door een Arévolo kon
gesneden zijn, een merkwaardig doek
van groote afmetingen waarop men twee
oude vrouwen ziet… Het onderschrift
luidt: “Onze Lieve vrouw van Vrede en
goede reis, die men in Antipolo vereert,
in de gedaante van een bedelares,
bezocht de vrome en beroemde
Capitana Inés gedurende haar ziekte” 1.
De voorstelling, zoo ze al niet veel
smaak en kunst verraadt, bezit
daarentegen een overmaat van
natuurlijkheid: de zieke lijkt wel een lijk
in ontbinding door de gele en blauwe
tinten van haar gelaat; de glazen en
overige voorwerpen ter geleide der
langdurige ziekten, zijn zoo nauwkeurig
weergegeven, dat men zelfs zien kan wat
erin zit.
1 comment