Het is zelfs in dit armzalig gat al te krijgen. Heb je al onderdak?’
‘Ja, in ‘Uncle Sam’.’
‘Prachtig, daar heb ik ook mijn wigwam opgeslagen.’
‘Zeker in de kamer waar ik een zadel en een buks zag, op de eerste verdieping?’
‘Precies!’ grinnikte hij. ‘Ja, die spullen heb ik altijd bij me. Ik ben eraan gehecht. Een paard is overal te krijgen, maar een goed zadel niet. Maar ga mee, sir! Ik was daareven in een lokaal, waar ze koel bier hebben, dat op deze junidag een ware lafenis is. Ik zal er graag nog een of een paar met je drinken.’ Hij nam me mee naar een kroegje waar peperduur flessenbier werd geschonken. Wij waren de enige klanten. Ik bood hem een sigaar aan, die hij weigerde. Hij haalde een stuk pruimtabak uit zijn zak en sneed er een pruim af, waarmee vijf volmatrozen het hadden kunnen doen. Dat stak hij in z’n mond, schoof het zorgvuldig in zijn ene wang en grinnikte tevreden.
‘Zo, nu sta ik tot je beschikking. Ben benieuwd, welke windje zo snel naar mij toe heeft gedreven. Was het een gunstige?’
‘Integendeel, harde tegenwind.’
‘Dus je wilde niet naar deze plaats?’
‘Welnee, ik wilde naar Quintana. Maar ik kon geen snelle verbinding krijgen en men verzekerde mij, dat ik hier gemakkelijk een schip naar Quintana zou vinden. Jammer genoeg moet ik nu toch twee volle dagen wachten.’
‘Doe dat dan rustig, en troost je met de gedachte dat je nu eenmaal een pechvogel bent.’
‘Een mooie troost. Moet ik er soms nog dankbaar voor zijn ook?’
‘Nee hoor,’ zei Old Death lachend. ‘Ik geef mijn raad zo maar. Ik sta er trouwens niet beter voor. Zit mijn tijd hier ook te verdoen omdat ik er te laat bij was. Ik wilde naar Austin en nog verder, een eind de Rio Grande del Norte over. Het seizoen is gunstig. Het heeft geregend en dan heeft de Colorado zoveel water dat platboomde stoomboten Austin kunnen bereiken. De rivier is namelijk het grootste deel van het jaar vrij waterarm.’
‘Ik heb gehoord, dat er een bank is die de scheepvaart belemmert.’
‘Een bank is het eigenlijk niet. Meer een geweldige massa drijfhout, die de rivier omstreeks acht mijl[4] stroomopwaarts dwingt, zich in verscheidene armen te splitsen. Achter die massa hout is het water voortdurend open, tot voorbij Austin. Omdat de reis toch onderbroken wordt is het verstandiger, van hier naar het hout te lopen en pas daar aan boord te gaan. Dat was ik van plan, maar dat lagerbier heeft me de das omgedaan. Ik heb in Matagorda te lang zitten drinken en toen ik de houtmassa bereikte floot de stoomboot en voer af. Ik heb mijn zadel terug moeten dragen en moet wachten tot er morgen weer een boot vertrekt.’
‘Dan zijn we lotgenoten en kan ik u net zo troosten als u mij: u bent nu eenmaal een pechvogel.’
‘Dat ben ik niet. Ik achtervolg niemand en wat hindert het, of ik vandaag of over een week Austin bereik? Maar het zit me toch dwars, vooral omdat die domme greenfrog[5] me uitlachte.
1 comment