Hij was vlugger geweest dan ik en hield mij aan boord voor de gek toen ik met mijn zadel aan de wal bleef staan. Als ik die kerel ergens weer zie krijgt hij nog een andere klap als die hij aan boord van ons stoomschip in ontvangst moest nemen.’
‘Hebt u een vechtpartij gehad, sir!’
‘Vechtpartij? Wat bedoel je? Daarmee laat Old Death zich niet in. Maar ik ben hier met de ‘Delphin’ gekomen en er was een kerel aan boord, die met mijn gestalte spotte en lachte zo vaak hij me zag. Ik vroeg hem, wat hem zo vrolijk maakte en toen hij zei, dat het mijn geraamte was heb ik hem een slap in the face[6] gegeven, die hem op het dek zette. Hij wilde mij met de revolver te lijf, maar de captain kwam er bij en zei, dat hij moest verdwijnen. Hij had zijn verdiende loon, hij had mij beledigd. Daarom lachte de schurk me uit toen ik te laat kwam. Het speet me van de man die met hem reisde. Leek een gentleman, maar hij was wat somber; hij staarde voortdurend voor zich uit als een geesteszieke.’
Ik werd opmerkzaam, ik wist immers dat de beide vluchtelingen aan boord van de ‘Delphin’ waren geweest. ‘Een geesteszieke?’ vroeg ik. ‘Hebt u zijn naam ook gehoord?’
‘De captain noemde hem Ohlert.’
‘Aha! En zijn reismakker?’
‘Heette Clinton, als ik me niet vergis. Maar waarom kijk je mij zo aan, master? Heb je iets met die twee te maken?’
‘En of!’ riep ik. ‘Die twee zoek ik juist.’ Weer verscheen die welwillende grijns, die mij al eerder was opgevallen, op zijn gezicht. ‘Goed zo!’ zei hij. ‘Je geeft dus eindelijk toe dat je twee mannen zoekt? En juist deze twee? Hm, je bent toch een echte greenhorn, hoor! Eigen schuld, dat je de buit verspeeld hebt.’
‘Hoezo?’
‘Omdat je in New Orleans tegenover mij geen open kaart hebt gespeeld.’
‘Dat mocht ik niet doen.’
‘Een mens mag alles doen, wat een goed doel dient, zolang hij niet tegen zijn geweten en de wet zondigt. Als je mij had ingelicht, had je die twee nu al in handen. Dan had ik ze herkend toen zij aan boord kwamen en dadelijk gegrepen of laten grijpen. Dat begrijp je toch?’
‘Hoe kon ik weten, dat u hen zou ontmoeten? Overigens wilden zij niet naar Matagorda, maar naar Quintana.’
‘Smoesjes. Ze zijn daar niet eens aan land geweest. Als je verstandig bent, vertel je mij nu alles. Misschien kan ik ervoor zorgen, dat je die twee toch nog snapt.’ Hij had het best met mij voor. Hij maakte geen enkel verwijt en toch schaamde ik mij. Enkele dagen tevoren had ik hem niet willen inlichten en nu dwongen de omstandigheden mij daartoe. Mijn trots blies mij in, hem niets te vertellen, maar het verstand won het. Ik liet hem de beide foto’s zien. ‘Bekijkt u die eens, eer ik u meer vertel. Zijn dit de twee mannen, die u bedoelt?’
‘Ja, dat zijn ze. Geen twijfel mogelijk.’ Ik legde de kaarten nu open op tafel. Old Death luisterde aandachtig en toen ik zweeg schudde hij peinzend het hoofd.
‘Ja, wat je me daar vertelt klinkt aannemelijk. Eén ding begrijp ik overigens niet.
1 comment