Die is op mensen afgericht.’ Hij maakte de hond los en hield hem aan de lijn naast zich. De baas had het bier nog niet gebracht, wij hadden geld op tafel kunnen leggen en weggaan. Maar ik verwachtte niet, dat de troep ons ongehinderd zou laten gaan en bovendien stond het me tegen voor deze woestelingen het veld te ruimen. Want zulke opscheppers zijn inwendig vaak lafaards. Ik deed een greep in mijn zak en spande mijn revolver.

De kroeghouder kwam binnen. Hij zette de glazen op tafel en wendde zich met een beleefd verzoek tot zijn ruziezoekende gasten: ‘Gentlemen, uw bezoek wordt hier op prijs gesteld, maar ik verzoek u, die twee mannen daar met rust te laten. Ook zij zijn mijn gasten.’

‘Schurk,’ schreeuwde er een. ‘wil jij ons manieren leren? Wacht, we zullen je ijver wel bekoelen.’ De inhoud van twee of drie glazen werd over de vredestichter uitgegoten, waarna hij het verstandiger achtte, schielijk de gelagkamer te verlaten. ‘En nu die opschepper daar!’ riep mijn tegenstander. ‘Hij krijgt ook wat.’ Terwijl hij de hond met zijn linkerhand vasthield smeet Blyth mij zijn bier met de rechter toe. Ik sprong van mijn stoel opzij, zodat ik niet geraakt werd. Ik stak mijn vuist naar voren om hem een opstopper te geven. Hij was mij te vlug af. ‘Pluto, go on!’ riep hij, mij aanwijzend en de hond loslatend. Ik stond nauwelijks met mijn rug tegen de muur of het beest sprong als een tijger op me af. Hij had op vijf pas afstand van me gestaan en deze nam hij in één sprong. Als ik was blijven staan zou hij zijn tanden in mijn keel hebben gezet. Maar op het laatste moment stapte ik opzij en hij botste met zijn bek tegen de muur. Hij had zoveel vaart dat hij door de schok werd verdoofd. Hij viel neer. Vliegensvlug greep ik hem bij de achterpoten, zwaaide hem omhoog en sloeg hem met de kop tegen de muur, zodat de schedel kraakte. Er ontstond een oorverdovend kabaal. De honden jankten en trokken aan de lijnen de tafel mee, de mannen vloekten en de baas van de hond wilde mij aanvliegen. Maar nu sprong Old Death op en hield de schooiers zijn beide revolvers voor.

‘Stop! Nu is het mooi geweest, boys. Een stap of een greep naar een wapen en ik schiet. Jullie hebben de verkeerden voor. Ik ben Old Death, de scout. Hoop, dat u mijn naam kent. En mijn vriend hier is ook niet bang. Ga zitten en drink rustig uw bier of uw stok drijft verkeerd de rivier af!’[9] Ik had ook mijn revolver getrokken.