En dan zou het toch raar zijn geweest als ik niet was gegaan.’

‘Ik ben blij dat je je goed genoeg voelde - ik hoop dat je het naar je zin hebt gehad.’

‘Het was niets bijzonders. Je weet altijd van tevoren wat er gegeten wordt en wie er komen. En het is zo onhandig om geen eigen koets te hebben! Meneer en mevrouw Musgrove hadden me meegenomen; we zaten zo dicht op elkaar. Ze zijn allebei zo dik en nemen zo veel plaats in! En meneer Musgrove zit altijd naar voren geleund. Dus zat ik op de achterbank gepropt met Henrietta en Louisa. Hoogstwaarschijnlijk voel ik me daarom vandaag zo naar.’

Een nieuwe dosis onverstoorbaar geduld en geforceerde vrolijkheid van Anne leidde bijna tot Mary’s genezing. Al gauw kon ze overeind zitten en begon ze te hopen dat ze de sofa rond etenstijd zou kunnen verlaten. Toen, zonder eraan te denken, stond ze opeens aan de andere kant van de kamer om een ruikertje te schikken; toen at ze haar bord met koud vlees leeg en toen was ze voldoende opgeknapt om Anne voor te stellen een korte wandeling te maken.

‘Waar zullen we naartoe gaan?’ vroeg ze, toen ze gereed waren. ‘Je voelt er waarschijnlijk niets voor om naar het grote huis te gaan zolang ze nog niet hier zijn geweest om jou te begroeten?’

‘Dat is voor mij geen enkel bezwaar,’ antwoordde Anne. ‘Dergelijke formaliteiten verlang ik niet van mensen die ik zo goed ken als mevrouw en de jongedames Musgrove.’

‘O, maar eigenlijk behoren ze zo snel mogelijk naar jou toe te komen! Ze behoren te weten waar jij als mijn zuster recht op hebt. Hoe dan ook, we kunnen best een poosje bij hen op bezoek gaan en als we dat hebben afgehandeld, kunnen we van onze wandeling gaan genieten.’

Anne had hun veelvuldige omgang nooit erg verstandig gevonden, maar ze was opgehouden er iets van te zeggen, omdat ze geloofde dat geen van beide families, ondanks alle wederzijdse ergernissen, er nog buiten kon. En dus gingen ze naar het grote huis, waar ze een vol half uur doorbrachten in de ouderwetse, vierkante salon met zijn kleine karpet en glanzende vloer, waar de huidige dochters des huizes geleidelijk voor de gepaste verwarring hadden gezorgd door er een grote pianoforte en een harp en diverse bloemen- en bijzettafeltjes neer te zetten. O, hadden de heren in bruin fluweel en dames in blauw satijn, die ooit voor de portretten boven de lambrisering hadden geposeerd, eens kunnen zien wat hier allemaal gebeurde, hadden zij eens kunnen meemaken hoe orde en netheid hier met voeten werden getreden! Hun portretten zelf leken in opperste verbazing toe te kijken.

De familie Musgrove was, evenals haar huizen, aan verandering onderhevig - of misschien liever gezegd, aan verbetering. De vader en moeder vertegenwoordigden de oude Engelse stijl, de jongelui de nieuwe. Meneer en mevrouw Musgrove waren bijzonder aardige mensen: vriendelijk en gastvrij, nauwelijks opgeleid en volstrekt onelegant. Hun kinderen hadden modernere opvattingen en manieren. Het gezin was talrijk, maar de enige volwassen kinderen, behalve Charles, waren Henrietta en Louisa, jongedames van negentien en twintig jaar die van hun school in Exeter de gebruikelijke kennis en vaardigheden hadden meegebracht en nu, zoals duizenden jongedames met hen, slechts leefden om geliefd, gelukkig en vrolijk te zijn. Ze waren altijd opgewekt, hun jurken waren smaakvol, hun gezichtjes tamelijk knap, hun manieren charmant en ongedwongen. In de familiekring waren ze belangrijk en daarbuiten favoriet. Anne beschouwde hen als de gelukkigste wezens die ze kende; toch had zij - zoals wij allen door een troostrijk gevoel van superioriteit worden behoed voor de wens om te ruilen - haar ontwikkelder en fijnzinniger geest nooit voor hun pleziertjes willen inwisselen. En ze benijdde hen om niets, behalve om die schijnbaar volmaakte verstandhouding en overeenstemming die tussen hen heersten, die onbekommerde wederzijdse genegenheid die ze met haar eigen zusters zo weinig had gekend.

Ze werden allerhartelijkst ontvangen. Bij de familie van het grote huis, die (zoals Anne heel goed wist) gewoonlijk de minste blaam trof, leek niets aan de hand te zijn. Het half uur vloog om met gezellig gekout en daarna verbaasde het Anne niet dat ze op hun wandeling werden vergezeld door de jongedames Musgrove, op speciaal verzoek van Mary.

 

 

6

Anne had dit bezoek aan Uppercross niet nodig gehad om te ontdekken dat een verhuizing van het ene gezelschap naar het andere, al is het slechts over een afstand van drie mijl, vaak een totale verandering van gespreksstof, opvattingen en ideeën inhoudt. Nooit had ze hier gelogeerd zonder daaraan herinnerd te worden of zonder te wensen dat ook andere Elliots eens konden profiteren van de ontdekking hoe onbekend, of onbetekenend, hier alle zaken waren die op Kellynch Hall als zo algemeen bekend en belangrijk werden beschouwd. Maar ondanks deze ervaring meende ze zichzelf nu te moeten bekennen dat haar kennis over de onbeduidendheid van de mens buiten eigen kring opgefrist diende te worden - want zoals zij hier was gekomen, haar hart vol van het onderwerp dat de twee huizen in Kellynch wekenlang in zijn ban had gehouden, had ze beslist veel meer belangstelling en medeleven verwacht dan ze bespeurde in de afzonderlijk gestelde, maar vrijwel identieke vragen van meneer en mevrouw Musgrove: ‘Dus Sir Walter en uw zuster zijn vertrokken, juffrouw Anne, en in welk gedeelte van Bath zullen ze gaan wonen, denkt u?’ - en dat zonder werkelijk op antwoord te wachten, of in de aanvulling van de jongedames met: ‘Ik hoop dat wij ook naar Bath gaan deze winter; maar denk eraan, papa, als we gaan, moeten we een goed huis uitzoeken - niet weer iets aan dat Queen Square van u!’ of in Mary’s ongeruste bijdrage: ‘Mooi is dat, dan kan ik fijn hier zitten terwijl jullie allemaal naar Bath zijn om plezier te maken!’

Ze kon zich slechts voornemen dit soort zelfmisleiding in de toekomst te voorkomen en besefte des te dankbaarder hoe gelukkig ze zich kon prijzen met zo’n oprecht meelevende vriendin als Lady Russell.

De Musgroves hadden hun eigen wild om te beheren en te schieten, hun eigen paarden, honden en kranten om hen bezig te houden, en de vrouwen werden volledig in beslag genomen door alle gebruikelijke zaken als huishouden, buren, kleding, dansen en muziek. Het leek Anne niet meer dan terecht dat elke kleine sociale gemeenschap zijn eigen gespreksstof bepaalde en ze hoopte binnenkort een niet onwaardig lid te zijn van die waarin ze nu was beland. Met minstens twee maanden Uppercross in het vooruitzicht was het haar eerste taak om haar verbeelding, haar geheugen en al haar ideeën zo veel mogelijk in het teken van Uppercross te stellen.

Ze keek niet op tegen deze komende twee maanden. Mary was minder afstandelijk en onzusterlijk dan Elizabeth en stond meer open voor haar invloed en in de cottage was er niets dat de dagelijkse genoegens kon bedreigen. Ze stond altijd op goede voet met haar zwager en de kinderen, die voor haar bijna evenveel genegenheid en veel meer respect toonden dan voor hun moeder, zorgden voor vermaak en gezonde inspanning.

Charles Musgrove was hoffelijk en vriendelijk; het leed geen twijfel dat hij zijn vrouw overtrof in wijsheid en vrolijkheid, maar hij bezat noch de gaven, noch de welsprekendheid of elegantie om de gedachte aan vroeger en hun toenmalige omgang ook maar even gevaarlijk te maken. Desalniettemin geloofde Anne net als Lady Russell dat een gelijkwaardiger huwelijk hem beslist ten goede zou zijn gekomen; dat een vrouw met een helder verstand zijn karakter meer diepgang en zijn liefhebberijen en gewoonten meer nut, zin en verfijning had kunnen geven.