Toen dit voorstel werd gedaan, bood Anne zoals gebruikelijk haar diensten aan en hoewel haar ogen zich soms vulden met tranen terwijl ze aan het instrument zat, was ze maar al te blij iets te doen te hebben en wenste ze geen andere beloning voor haar spel dan onopgemerkt te blijven.
Het was een jolige, uitgelaten bedoening en niemand leek zich beter te vermaken dan kapitein Wentworth. Ze besefte dat hij alles kreeg wat hem maar gelukkig kon stemmen, alle mogelijke respect en aandacht, met name alle aandacht van de aanwezige jonge vrouwen. De jongedames Hayter, het vrouwelijke deel van de eerder genoemde familie, hadden blijkbaar de eervolle permissie verliefd op hem te zijn, en wat Henrietta en Louisa betreft, zij gingen zo volledig in hem op dat alleen hun schijnbaar volmaakte, onverstoorde verstandhouding aannemelijk maakte dat zij geen aartsrivalen waren. Was het verbazingwekkend dat hij enigszins verwend raakte door zo veel algehele, zo veel gretige bewondering?
Dit waren enkele van de gedachten die Anne bezighielden terwijl haar vingers mechanisch hun werk deden, een half uur achtereen, even foutloos als onverschillig. Eén maal voelde ze dat hij naar haar keek - wellicht haar veranderde gelaatstrekken bekeek om daarin de overblijfselen te ontdekken van het gezichtje dat hem ooit zo had bekoord. En één maal wist ze dat hij over haar gesproken moest hebben - ze had het nauwelijks in de gaten tot ze het antwoord hoorde. Toen begreep ze dat hij zijn partner had gevraagd of juffrouw Elliot nooit danste. Het antwoord was: ‘O nee, nooit! Ze heeft het dansen helemaal opgegeven. Ze speelt liever. Daar kan ze niet genoeg van krijgen.’ Eén maal sprak hij ook tegen haar. Na afloop van het dansen was ze van de pianoforte opgestaan en hij was er gaan zitten om te proberen een melodie te spelen die hij aan de jongedames Musgrove wilde laten horen. Ze liep zonder nadenken terug naar dat deel van de kamer; hij zag haar komen, stond direct op en zei met bestudeerde beleefdheid:
‘Pardon, juffrouw, dit is uw stoel,’ en hoewel ze onmiddellijk terugdeinsde met een resoluut uitgesproken ‘nee’, liet hij zich niet overhalen om weer te gaan zitten.
Anne had geen behoefte aan meer van dat soort woorden en blikken. Zijn koele beleefdheid, zijn vormelijke galanterieën waren erger dan wat dan ook.
9
Kapitein Wentworth had in Kellynch zijn thuis gevonden; hij kon er blijven zolang hij wilde, want de admiraal had hem even broederlijk lief als zijn vrouw. Bij zijn aankomst was hij van plan geweest spoedig door te reizen naar Shropshire voor een bezoek aan de broer die daar was gaan wonen, maar de verleidingen van Uppercross brachten hem ertoe dit uit te stellen. ‘“Hij werd daar met zo veel hartelijkheid, zo veel vleiende woorden en andere verlokkingen onthaald; de oudsten waren zo gastvrij en de jongsten zo sympathiek, dat hij niet anders kon dan besluiten te blijven waar hij was en Edwards verhalen over alle charmes en bekoorlijkheden van zijn vrouw nog iets langer op diens gezag te geloven.
Al gauw was hij vrijwel elke dag in Uppercross te vinden. De Musgroves waren al even bereid hem uit te nodigen als hij om te komen, met name ‘s ochtends, wanneer hij thuis zonder gezelschap zat - want admiraal en mevrouw Croft waren dan meestal samen buiten om hun nieuwe bezittingen, hun grasland en hun schapen te inspecteren, en zij beuzelden rond op een manier die voor een derde onverdraaglijk was of gingen op pad in het sjeesje dat ze onlangs aan hun have hadden toegevoegd.
Tot nu toe waren de Musgroves en de hunnen eensgezind in hun mening over kapitein Wentworth. Allen liepen over van warme bewondering. Maar deze vertrouwelijke omgang was nog maar net bereikt, toen een zekere Charles Hayter in hun midden terugkeerde; en hij was door dit alles zeer verontrust en beschouwde kapitein Wentworth als een gevaarlijke indringer.
Charles Hayter was de oudste van alle neven en nichten en een bijzonder aardige, prettige jongeman. Voor de komst van kapitein Wentworth had tussen hem en Henrietta een overduidelijke schijn van genegenheid bestaan. Hij was predikant en omdat hij een aanstelling had in een nabije gemeente waar geen vestigingsplicht gold, woonde hij bij zijn vader, slechts twee mijl bij Uppercross vandaan. Hij was korte tijd van huis geweest, had zijn uitverkorene in deze kritieke periode onbewaakt achtergelaten en werd bij zijn terugkeer onaangenaam getroffen door de verandering in haar gedrag en de aanwezigheid van kapitein Wentworth.
Mevrouw Musgrove en mevrouw Hayter waren zusters. Ze hadden beiden geld gehad, maar hun huwelijk had tot een aanmerkelijk verschil in stand geleid. Meneer Hayter bezat een eigen landgoed, maar dat stelde niets voor vergeleken met dat van meneer Musgrove, en terwijl de Musgroves in de hoogste kringen van de streek verkeerden, zouden de jonge Hayters door de inferieure, teruggetrokken en onelegante leefwijze van hun ouders en hun eigen gebrek aan opleiding in geen enkele kring hebben verkeerd als ze hun band met Uppercross niet hadden gehad - met uitzondering natuurlijk van de oudste zoon, die besloten had een geleerde heer te worden en de anderen qua ontwikkeling en manieren in alles overtrof.
Beide families stonden op zeer goede voet met elkaar, want de ene kende geen trots en de andere geen afgunst, en de jongedames Musgrove waren zich slechts in zoverre bewust van hun superioriteit, dat ze hun neven en nichten graag iets nieuws bijbrachten. Charles’ belangstelling voor Henrietta was door haar vader en moeder zonder bezwaarlijke gevoelens opgemerkt. ‘Het zou geen geweldige partij voor haar zijn, maar als Henrietta hem nu graag mocht’ - en Henrietta leek hem graag te mogen.
Henrietta was daar zelf eveneens volkomen van overtuigd geweest, totdat kapitein Wentworth verscheen; vanaf die tijd was neef Charles vrijwel geheel vergeten.
Welke van de twee zusters kapitein Wentworths voorkeur genoot, was vooralsnog onduidelijk, althans voor zover Anne het kon beoordelen. Henrietta was misschien de mooiste, maar Louisa was veel vrolijker en ze wist nu niet of het zachtmoedige, of het levendige karakter hem meer zou aantrekken.
Meneer
en mevrouw Musgrove leken - of uit onwetendheid, of uit een grenzeloos vertrouwen in het onderscheidingsvermogen van hun beide dochters en alle jongemannen in hun nabijheid -de zaak op zijn beloop te laten. Niemand in het grote huis vertoonde enig spoor van nieuwsgierigheid of bezorgdheid, maar in de cottage lag dat anders: het jonge echtpaar hier was meer geneigd tot gissen en speculeren. Kapitein Wentworth was nog geen vier of vijf keer bij de jongedames Musgrove geweest en Charles Hayter was nog maar nauwelijks terug of Anne moest al horen wie van de meisjes volgens haar zwager en zuster de voorkeur van de kapitein genoot. Volgens Charles was het Louisa en volgens Mary Henrietta, maar beiden waren het erover eens dat een huwelijk met elk van de twee heerlijk zou zijn.
Charles had nog nooit van zijn leven zo’n aardige vent ontmoet en hij had uit kapitein Wentworths eigen woorden kunnen opmaken dat hij in de oorlog minstens twintigduizend pond had verdiend. Dat was een compleet vermogen; bovendien bestond de kans dat er in een toekomstige oorlog meer bij zou komen.
1 comment