Maar zij dorst niet voor het hele hof en voor haar vader. En zij stamelde dus alleen:
- Geen, prins...
- Zou je mij kunnen liefhebben?
- Ik weet niet, prins...
Zij was verlegen, Psyche. Zij bloosde steeds. En eensklaps begon zij te beven en te wenen. En zij zag om naar de koning, vluchtte in zijn armen, begroef zich in zijn baard en snikte.
- Prins Eros, zei de de koning. Vergeef haar. Je ziet, zij is een kind. Zoek naar het Juweel voor Emeralda, of zoek het, tot de eindeloosheid toe vergrotende, Glas voor Astra, maar laat mij mijn jongste.
Toen boog de prins. Een nameloze treurigheid zwol in zijn ziel als een zee.
- Ik gehoorzaam Uwe Majesteit, stamelde hij bleek. Toen daalde de koning van zijn troon en omhelsde de prins. En terwijl de fanfares schetterden, stak hij zijn arm door de arm van Eros heen, nam Psyche bij de hand, en leidde zijn gast ten banket, terwijl de prinsessen volgden, omstuwd door geheel het hof.

naar boven

7


Dagen had Psyche vergeefs getuurd, en zij verloor alle hoop. Maar op een windbewogen morgen - de dikblanke wolken joegen gehaast door de lucht - daar zag zij haar innig verlangen weer: heel ver scheen het een wolk, maar dichterbij werd het een paard: het was de Chimera.
Zij wenkte met haar vingertje, en de Chimera daalde.
- Wat wil je, kleine Psyche?
Zij vouwde de handjes smekende.
- Neem mij mee...
- Je zal duizelig worden...
- Neen...
Stampende daalde hij neer op het bazalt; het terras dreunde; vonken ontsprongen, en de walm van zijn adem stoomde in wolken recht uit.
- Neem mij mee, smeekte zij weer.
- Waar wil je heen?
- Naar die eilanden van opaal en van zilver.
- Die zijn te ver.
- Voer mij dan naar dichter... neem mij mee, waarheen je wil...
- Ben je niet bang?
- Neen.