De Sfinx zwijgt. Ik ben alleen en bang en moe. Heilige starren, waakt over mij. Ziet, mijn tranen vloeien niet meer: voor deze nacht ben ik uitgeweend... Ik kan niet meer. Ik zal slapen gaan, hier tussen de poten der Sfinx. Zij zwijgt wel, maar misschien - is zij niet boos, en als zij mij verbrijzelen wil, door te heffen haar poot, dan is het mij goed. Maar anders zal ik slapen gaan, tussen haar machtige poten. In uw blikken van levend diamant voel ik medelijden trillen... Heilige starren, ik zal slapen gaan: waakt over mij... Zij vlijde zich neer, tussen de poten der sfinx, aan de borst van de sfinx. En zij was zo klein, en de sfinx zo groot, dat zij was als een klein kapelletje, dat zat tegen een toren aan. Toen sliep zij in. De nacht was heel stil. De eindeloosheid van de woestijn dreef horizonloos in een lichtende nevel. Het beekje van Psyche's tranen krinkelde als een draadje van zilver, tot verweg van waar ze gekomen was. Zijzelve sliep. De sfinx zag uit hoog in de nacht, met starre blik en gesloten mond. De sterren trilden en waakten.
Zonder een wolkje verrees aan de kim het allereerste krieken, ronde rooskleurige ochtendschijn. En in de dageraad tekende zich de horizon en begrensde de vlakte van zand. In het roze licht, reusachtig, torende grauw de sfinx. Psyche sliep. Maar door haar moede oogleedjes heen glansde zacht koraalrood het licht en zij ontwaakte plotseling. Zij opende de ogen, maar zij bewoog zich niet. Zij bleef in haar houding van sluimering, maar haar oogjes weidden rond. Zij zag de woestijn, oase-loos, met alleen het beekje van tranen, dat krinkelde ver, vanwaar zij was gekomen. Het was als een zilveren draadje in het roze licht van de dageraad, en zij volgde zijn arabesk met haar blik zo lang zij kon. En toen zij zo keek, begon zij opnieuw te wenen. De tranen druppelden over de poten van de sfinx, en Psyche weende, in haar houding van sluimering.
1 comment