Neen... neen... het ros... het ros daalde!! O, Psyche slaakte één juichkreet, sprong op, danste van vreugde en klapte in haar handjes. Uit de hoge, hoge lucht daalde het ros, drijvende breed op zijn vlerken. Het daalde. En Psyche, kleine, blijde, opgetogen Psyche zag het naderen, naderen naar haar neer. Het daalde, het naderde. O, wat was het een prachtig ros! Groter dan de grootste paarden, en dan met vléugels! Blond was het, zonneblond met lange krullen van manen, en een lange krullende staart, als een vlag van zonnegoud. Het edele hoofd droeg het fier op de krommende nek, en de ogen blonken als vuur en een stoom van adem walmde uit de gespalkte neusgaten wolk na wolk uit. Groot, krachtig, gespierd, als van zilverige pennen stonden de wieken breed uit, als Psyche nooit vogel gezien had. En de goudene hoeven sloegen de wolken en stampten er donder uit: de vuurwolken bliksemden in de heel helle dag. Verrukte Psyche had nog nooit zo mooi een paard gezien, nog nooit zo mooi een vogel, en ademloos het hoofdje geheven, wachtte zij af tot het dalen zou, neer op het terras... Eindelijk, daar stond het voor haar. Zijn neusgaten stoomden, en zijn hoef sloeg de vonk uit het bazalt, en hij wuifde met de manen en wapperde met de staart.
- Prachtig mooi paard, sprak Psyche: wie ben je?
- Ik ben de Chimera, antwoordde het ros, en zijn stem klonk diep als de klank van een bronzen klok.
- Kan je heus spreken? vroeg Psyche verrast. En vliegen? O, wat moet je gelukkig zijn!
- Waarom heb je me geroepen, kleine prinses?
- Ik wou je zien van heel dichtbij, bekende Psyche. Ik zag je maar bliksemen als gewiekt weerlicht door de hoge luchten heen. Zo gauw was je weer weg, en dat speet me altijd, als ik je niet meer zien kon. Dan was ik, o, zo treurig.
- En waarom wou je me zien van dichtbij, kleine prinses met de vleugeltjes?
- Ik vind je zo mooi. Ik heb nog nooit zo iets moois gezien als jij. Ik wist niet, dat er zo iets moois kon bestaan. Wat ben je? Een paard ben je niet. Ook niet een draak. Ook niet een mens. Wat ben je?
- Ik ben de Chimera.
- Waar kom je vandaan?
- Van heel ver. Van de landen, die zijn achter de landen, van de werelden achter de werelden, de hemelen achter de hemelen...