Hij was schoon als een god, met donkerblonde haren, donkerbruine ogen, Hij droeg een witte wapenrok over zilveren maliënhemd en geheel zijn wezen spiegelde eenvoud en verstand.
De hovelingen waren verbaasd, dat hij kwam zonder gevolg; Emeralda ter zijde had een schampere lach tegen een harer dames: zij vond hem geen koning, die eenvoudige jongeling in zijn simpele kledij.

Maar Eros was nu genaderd en boog diep voor de almachtige heerser en deze heette hem welkom met vaderlijke minzaamheid.
Toen sprak de prins:
- Machtige Majesteit van het Verleden, ontvang mijn eerbiedige dank voor Uw welkom. Schuchter kom ik tot Uw troon, want mijn jaren zijn luttel, mijn wijsheid is weinig, mijn macht is gering. U heerst over een uitgebreid rijk, waarvan de horizon zich verliest in het oneindige. Ik regeer over een land, dat niet groter is dan een tuin. Uit mijn nederig paleis, dat is als een landhuis, overzie ik met één blik geheel mijn kleine gebied. Uwe Majesteit bezit landen en woestijnen, die Zij niet kent: ik ken iedere bloem mijner perken. En dat Uwe Majesteit, trots mijn armoede en kleinheid, toch mij ontvangt met veel eer, en mij erkent als souverein in mijn rijk, vervult mijn hart met vreugde. Moge Uwe Majesteit mij vergunnen te knielen en Haar mijn hulde te betuigen van onderdanig vazal.
Nu wenkte de oude koning Psyche, en het prinsesje stond op, opdat Eros zou knielen.
- Beminnelijke Eros, sprak nu de koning. Ik heb je lief als een zoon. Zeg mij: koester je ook een verlangen, dat ik kan voldoen? Zo ja, dan is het je toegestaan...
- Ik héb een verlangen, bekende nu Eros. Uwe Majesteit verheugt mijn hart, door te verklaren, dat Zij mij bemint als een zoon. Welnu: mijn grootste vreugde zou zijn te huwen ener der edele prinsessen, die zijn Uwer Majesteits dochteren. Maar ik ben een arme prins, en terwijl ik aan Uwe Majesteit mijn stoutmoedig verlangen beken, vrees ik, dat Zij mij te verwaten vinde te durven koesteren een wens, die zo hoog reikt...
- Edele prins, sprak de koning. Je bent arm, maar van hoge geboorte en goddelijke oorsprong: hoger en goddelijker dan wij. Je stamt van god Eros af; wij van zijn geliefde, Psyche. De geschiedenis der goden is te lezen in de geschiedrollen van ons rijk. Innig lief ware het mij zo je in een mijner prinsessen een vrouw vond. Maar zij zijn vrij in haar keuze en je zal haar liefde moeten winnen. Vergun mij je dus ten eerste voor te stellen aan mijn oudste: de kroonprinses, Prinses van het Juweel: Emeralda... Emeralda rees op en neer, met een minachtende grijns.
- En, vervolgde de vorst: in de tweede plaats, aan mijn wijze Astra, Prinses van de Star...
Astra rees op en neeg, de blik ver heen, als verloren in bespiegeling.
- En zou Emeralda mij vergunnen te dingen naar haar liefde en haar hand? vroeg de prins.