126. Van den zeekʼren kant. Van moeders zij.

IV. 3. 4. Terras Astræa reliquit. Aanhaling uit Ovidiusʼ Metamorphosen I. 150. De Godin der Gerechtigheid, als hemelbewoonster Astrœa genoemd, woonde in de gouden eeuw op aarde, maar “verliet de aarde” in de koperen eeuw, het laatst van alle hemellingen.—Men denke zich het plein, waar dit derde tooneel speelt, in de nabijheid van het keizerlijk paleis.

IV. 3. 80. De galgemaker? In het Engelsch [128]verstaat de Boer den naam van Jupiter “Gibbeter”, en vraagt daarom, of de “Gibbetmaker” bedoeld is; een natuurlijk niet terug te geven woordspeling.

IV. 3. 90. Met eenige gratie. In het Engelsch is hier een woordspeling tusschen grace, “gratie”, en grace, “gebed bij ʼt eten”. De boer zegt, dat hij ʼt laatste nooit heeft kunnen leeren.

V. 1. 122. Naar ʼt spreekwoord zegt. Het spreekwoord is: to blush like a black dog.

V. 1. 145. Omlaag weer met dien duivel. Aaron heeft dus gesproken van de ladder af, die hij reeds bestegen had om gehangen te worden.

V. 2. 56. Hyperion. Helios, de Zonnegod.

V. 2. 204. En bloediger dan der Centauren feest. In Ovidius Metamorph. XII. 210 kon Shakespeare de beschrijving vinden van den gruwelijken strijd, die, op de bruiloft van Pirithous tusschen de Lapithen, tot wier volk de bruid behoorde, en de mede-uitgenoodigde Centauren ontstond, en met de nederlaag der laatsten eindigde.

V. 3. 36. Virginius. De vergelijking gaat eigenlijk niet door, want Virginius doodde zijn dochter om haar onteering te voorkomen.

V.