Hij had een grote donkere doek als een tulband om het hoofd gewonden en droeg een rode huzarenjas, die op raadselachtige wijze de weg naar het Wilde Westen had gevonden, een linnen broek en daarover waterlaarzen. In zijn gordelriem staken twee revolvers en een mes van het beste Kingfield-staal. Wat in dit mannengezicht opviel, was de brede mond. De mondhoeken leken voorliefde voor de oorlelletjes te hebben, die zij op vertrouwelijke wijze benaderden. Daarbij spraken zijn trekken van grote trouwhartigheid. Will Parker was een man in wie geen bedrog gevonden kon worden. De geweren van deze twee leken al even ondeugdelijk als de Liddy van Sam. Zij leken het meest op een knuppel, in de bossen gesneden. Iemand die het Westen niet kende, zou niet geloofd hebben dat er uit zo’n geweer een schot kon worden gelost aonder levensgevaar voor de schutter.
In Europa zouden deze drie figuren ondenkbaar zijn geweest, maar hier, waar de kleren niet de man maakten, kwam geen zinnig mens op de gedachte, hen scheef aan te kijken op grond van hun uiterlijk. Integendeel, zij waren ervaren, bekwame en moedige jagers en the leaf of trefoil - het klaverblad - zoals zij genoemd werden, was een naam die een goede klank had.
Mijn bestaan zou in die tijd moeilijk te dragen zijn geweest, indien ik deze drie niet naast me had gehad. Zij bemoeiden zich meer met mij dan met de anderen, overigens op een manier, waardoor niemand zich gekwetst kon voelen. Vooral Sam Hawkens wist, ondanks zijn lachwekkende eigenaardigheden, datgene wat hij wilde aan de weerbarstige groep op te dringen en telkens, wanneer hij op zijn half strenge half grappige manier iets doorzette, gebeurde dat om mij bij het nastreven van een goed doel behulpzaam te zijn.
Er was tussen hem en mij ©en zwijgende verstandhouding ont-staan. Hij had mij onder zijn bescherming genomen en wel als iemand, wiens toestemming men daarvoor niet behoeft te vragen. Ik was de greenhorn en hij de ervaren woudloper, wiens wil voor mij wet diende te zijn. Hij gaf mij, voor zover er tijd en gelegenheid was, theoretisch en praktisch onderricht in alles wat men in het Wilde Westen moet weten en kunnen. En als ik naar waarheid verklaar dat ik later aan Winnetou’s zijde de hogeschool doorliep, moet ik opmerken dat Sam Hawkens mijn eerste leermeester is geweest. Hij maakte zelfs ceu lasso voor mij en stond mij toe, me in het werpen van dit belangrijk wapen op hemzelf en zijn paard te oefenen. Toen ik zo ver was dat de lus bij elke worp doel trof, verheugde hij zich oprecht en riep: ‘Goed zo, zo hoort het. Verbeeld je overigens niets: een onderwijzer moet zelfs de domste jongen wel eens prijzen, wil de knaap niet blijven zitten. Ben de leraar van heel wat jonge woudlopers geweest en zij waren allen veel vlugger van begrip dan jij. Maar als je zo blijft oefenen, kan het zijn dat men je over zes tot zeven jaar geen greenhorn meer hoeft te noemen. Tot zolang kun je je troosten met de oude wijsheid, dat een dom mens het soms even ver of verder brengt dan een knap mens, als ik me niet vergis!’ Hij zei het schijnbaar in ernst en ik hoorde het evenzo aan, hoewel ik wist hoe anders hij het bedoelde. Vooral zijn praktische lessen waren mij welkom, want mijn beroepsarbeid nam mij zozeer in beslag dat ik me, als Sam Hawkens er niet geweest was, niet de tijd zou hebben gegund me in die dingen te bekwamen, die een prairiejager moet kunnen. Deze lessen hielden wij geheim; zij werden zover van het kamp gegeven, dat niemand ons kon bespieden. Toen ik eens vroeg waarom, zei Sam glimlachend: ‘Gebeurt terwille van jou. Je bent zo onhandig, dat ik me voor je zou schamen als die kerels ons konden zien. En nu weet je het, hihihi! Onthoud het goed!’ Het gevolg was, dat de groep, wat de omgang met wapens en lichamelijke bekwaamheid betreft, geen hoge dunk van mij had, wat ik mij nauwelijks aantrok. Ondanks alle genoemde belemmeringen waren wij toch zover gekomen, dat wij over omstreeks een week de verbinding met de volgende afdeling tot stand konden brengen. Om dit te melden, moest er een koerier worden gezonden. Bancroft wilde de rit zelf maken en een van de woudlopers meenemen.