Hij maakte geen toespeling dat hij zelve het koninklijke gastmaal gaf waaraan Xerxes hem nodigde. En dat hij buiten de poorten der stad het leger onthaalde. Aan 's konings zijde trad hij binnen in diens haastig behangen paleis en hij vond het onnodig te zeggen dat hij zelve de kostbare behangen, de vergulde rustbedden en het ontbrekende gouden vaatwerk had aangeboden aan de koninklijke intendanten. De dag verliep zeer genoeglijk, de nacht nog genoeglijker.
VI Intussen waren in Suza de koninklijke vrouwen achtergebleven. In het koninklijke paleis, dat tegelijkertijd een immense citadel was, maar tevens ook een aaneenschakeling van hoven, portieken, tuinen, zalen, terrassen, waren de koninklijke vrouwen met vele bijvrouwen achtergebleven. Zij waren zeer velen: tezamen rondom de koningin, Amestris, rondom de vier koningin-weduwen van Xerxes' onvergetelijke vader Dareios, rondom de jongere prinsessen, waren de bijvrouwen en de slavinnen vele duizenden. De opperste der eunuchen wist het aantal precies, de historie vermeldt het niet. Het was in het voorjaar en vanuit de tuinen woei, vermengd met een zoete, zwoele wasem van gelei-inmaak, de geur van rozen, der Perzische rozen, der grote roze, de geur van tienduizenden rozen, binnen door de portieken en tot in de grote open, veelzuilige zaal waar de koningin Amestris, met de vier koningin-weduwen, met de prinsessen zich ophield. Zij zaten allen in het rond, gehurkt op vierkante divans. De koningin Amestris, met haar slavinnen, weefde aan het weefgetouw dat voor haar de glinsterende draden spande van de mantel die Amestris Xerxes weefde... Over de koningin zat de oudste koningin-weduwe; dat was Atossa. Een bijna huiverende eerbied was om haar heen, tenminste zolang Atossa onder haar neergezonken oogleden door het vrouwenvertrek omrond loerde. Zij was zestig jaar en een Perzische koningin-weduwe van zestig jaar is oud. Atossa was de dochter van Kyros: dit alleen was reeds iets zeer eerbiedwekkends. Atossa had geheel de opbloei van het Perzische rijk medegemaakt: dit was niet alleen eerbiedwekkend maar historisch eerbiedwekkend. Atossa had drie Perzische koningen tot man gehad: alles wat sedert meer dan een halve eeuw in het paleis te Suza gebeurd was, had zij medegemaakt; dit was niet alleen eerbied- maar huiverwekkend. Alle intrigue, alle moord, alle geheimenis had zij geweten en het scheen als zij daar zat, gehurkt op haar divan over de wevende koningin Amestris, de oude, zwaar amethist-beringde handen onbeweeglijk in de schoot, maar de oriëntalische ogen geknepen links en rechts langs de zomen van haar violette sluiers, dat zij spiedde naar nog meer paleismysterie, bevreesd dat het nieuwste haar ontgaan zou... Haar eerste gemaal was Kambyses geweest, haar broeder, die zij gehuwd had om de wet van het koninklijke huis die voorschreef dat de koning zijn zuster tot koningin verhief aan zijn zijde. En toen Kambyses was omgekomen, toen... had zij... volgens de zede dat de overwinnende koning alle de vrouwen zijns voorgangers trouwt, de valse Smerdis getrouwd! Dat was een interessante tijd geweest voor alle de vrouwen toen in het paleis: de tijd van de valse Smerdis, de magiër die zich uitgaf voor Kambyses' broeder Smerdis, voor Smerdis die Kambyses had doen vermoorden! En toen Dareios met de anderen,toen de zeven Perzen de valse Smerdis hadden ontmaskerd, was Atossa de gemalin van de laatste overwinnaar geworden, van Dareios, en nu was zij de koningin-moeder, de moeder van Xerxes, koning der koningen... En loerde zij rondom of in de kring der koninklijke vrouwen iets van intrigue en geheimenis zich afspon dat haar ontging omdat zij oud werd... Achter de wevende koningin - er dreef een eindeloos gemurmel van vrouwenstemmen in het rond - fluisterde een slavin tot een andere, zij beiden bezig met op een spoel het goudgaren voor de koningin te winden: 'Er is een voorspelling, dat Atossa...' 'Wat?' vroeg de andere. 'Door de koning zal worden opgegeten...' 'Brr!' huiverde de slavin en beiden giechelden na. Maar Atossa had haar naam horen sissen. 'Wat zegt daar die feeks?' riep zij met schrille, nijdige stem. 'Wie, dochter van Kyros, moeder van Xerxes, allerhoogste moederlijkheid?' vroeg Amestris, terzij van haar weefgetouw uitkijkende naar de oude Atossa. 'Daar achter jou, die Sidonische meid en waarom giechelen zij beiden?' 'Om niets, allerhoogste,' kalmeerde Amestris en weefde weer voort, 'het zijn kinderen, ze lachen als er een vlieg danst om haar neus.' 'Hier, allebei!' beval Atossa. En meteen greep zij een zweep die voor haar knieën op de divan lag, een zweep met amethisten handvat.
1 comment