De veldheren wachtten tot de zon rees. Op de schipbrug walmden uit immense bronzen wierookvaten wolken van geuren op. Het plankier was bezaaid met mirretakken, lauwerfestoenen slingerden langs de heiningen en hoge palen. Toen de zon rees, betrad de koning tussen zijn veldheren de schipbrug. Hij bad, tussen de magiërs, de zon aan. Hij deed met een gouden beker de vereiste plengingen en riep, de armen hoog: 'O zon, wend af van mij welke omstandigheid ook, die zou kunnen verhinderen dat Europa tot zijn uiterste grenzen aan Perzië kwam!'
De magiërs herhaalden het gebed. Xerxes slingerde toen met zwierig gebaar de beker in zee en zwierde daarna de goudene schenkkan. Toen deed hij uit beide handen een zwaard met kromme schede in het water zinken.
Men fluisterde rondom dat hij de Hellespont verzoenen wilde na de geseling en de brandmerking.
De overtocht begon. Hij duurde zeven dagen en nachten. En Xerxes, alle die dagen, alle die nachten, zag ter andere zijde zijn leger - het eerst was hij met de~tienduizend Onsterfelijken, de heilige paarden, de heilige kar en zijn lijfwacht van piekeniers de brug over getrokken - voorbijtrekken.
Op de oostelijke schipbrug trokken infanterie en cavalerie van Azië naar Europa over.
Op de westeliike de lastdieren met kofferen en kisten, de slaven, de draagstoelen met de vele bijvrouwen en van Suza nagezondene bedgenoten.
En terwijl Xerxes op zijn troon aan het strand van Sestos de eindeloze stoeten, de een na de andere, langs zijn ogen zag gaan, riep een Sestiër hem toe, als waanzinnig: 'Zeus! Zeus, gij!? Waarom in de gedaante van Xerxes, koning der Perzen, sleept gij met u zo vele mannen mede om Griekenland te vernietigen? Gij zoudt dit reeds kunnen zonder hen!'
Xerxes lachte trots.
In de legertros baarde een merrie een haas! Hoe duidelijk was niet dit wonder! De magiërs hoefden nauwlijks het te duiden, het sprak zo klaar als een boek; de grote onderneming zou baren gering succes, zo nog niet de vlucht. Een muilezelin baarde een hermafroditisch veulen; moeilijker was dit wonder te duiden, maar toch...
Xerxes lachte om de wonderen. Zijn trotse vloot stevende de bochten der kust nu langs. Zijn leger begaf zich door de rivier Melas - die het, uitgedronken, droog achterliet - met een noodzakelijke, eerst westelijke omweg naar Ainos en vloeide toen in de vlakte van Doriskos, die uitbreidt tot aan zee.
Door de vlakte stroomt de Hebros, een machtige vloed die het leger niet dadelijk uitdronk, en er rijst het kasteel en de citadel waar reeds Dareios een garnizoen achterliet toen hij de Skythen beoorlogen ging.
En de vlakte en de zeegolf schenen Xerxes gerieflijker toe om een tweede en beter te overziene revue te houden over zijn leger en zijn vloot dan op het strand voor Abydos en op de belachelijk nauwe Hellespont.
Het was of hij ruimer ademde, of hij zijn leger en vloot beide ruimer voelde ademen, of hij een ruimere wereld reeds overwon!
Tussen Thasos en Samothrake rijden de schepen zich terwijl de koning der koningen, voor het kasteel, in de vlakte het leger zijner legeren beval voor hem te defileren.
Zij telden tezamen eén-miljoen-zevenhonderdduizend man. Een groep van tienduizend had men onder de discipline der zweepslagen verzameld, dicht op elkaar, een cirkel rondom getrokken, een muur rondom tot aan het middel gebouwd, toen de troep uit, een andere troep, ongeteld, in doen gaan. Zo had men de één-miljoen-zevenhonderdduizend geteld: nu defileerden de troepen.
Eerst de Perzen. Zij droegen vilten puntige mutsjes die zij tiara's noemden, kleurige, lange tunieken met nauwsluitende mouwen, waarover ijzeren kurassen wier platen als visschubben gesmeed waren en zij droegen lange hozen, nauw sluitende om de benen.
Zij zagen er alert en aardig uit, de uniform maakte hen slank en deed krachtige vormen goed uitkomen, met een jong modelé. Hun rieten schilden, om hun schouders gedragen met een pijlkoker van onderen, vormden sierlijke, langwerpige ruiten.
1 comment