Zij liet zich dat niet zeggen en zeide hem grifweg dat hij veel te Grieks voor een Pers heette: Mardonios. Zij slingerde hem zijn Griekse naam in het aangezicht. Hij werd woedend, en beweerde er waren meer prinsen van den bloede met Grieks klinkende namen. Hij huilde echter van woede. Toen zij hem huilen zag, begon zij ook te wenen en omhelsde hem. Hij omhelsde haar en stond toe dat zij, alleen, ten staatsiebanket op zou gaan. Xerxes, met de koningin Amestris, zetelde ditmaal op een eettroon en was zeer verwonderd dat Artazostra Mardonios verontschuldigde. Hij had hoofdpijn, zeide zij, maar Xerxes liep er niet in...
Die nacht echter, toen Xerxes sliep, naderde wederom de droom.
'Zoon van Dareios,' zeide de droom. 'Hoor wat gebeuren zal zo ge mijn raad niet volgt en ten oorlog tijgt tegen de Grieken. Ge zult inkrimpen en worden zo klein... zo klein...'
En in zijn droom zag Xerxes de droom ironisch met de hand tonen hoe klein, hoe bitter klein Xerxes wel inkrimpende worden zou, nauwelijks boven de grond verheven.
Met een schrik werd Xerxes wakker. Het zweet vloeide hem van zijn slapen af.
'Oom!' riep hij. 'Oom Artabanos!'
Uit een aangrenzend vertrek stortte de koningin toe, Amestris. Uit een ander Atossa, de moeder.
'Ik wil oom!' riep Xerxes hoog en onwillig.
Uit andere vertrekken, tussen wachten en kamervrouwen, stortten Artazostra toe en Mardonios.
'Ik wil oom Artabanos!' herhaalde Xerxes.
Hij stortte zelve zich in ooms armen. Artabanos voerde hem mede in zijn eigen vertrek.
'Oom!' riep Xerxes. 'De droom is mij opnieuw genaderd! Ten tweeden male! De droom heeft mij voorspeld dat ik zo klein zal worden' - Xerxes mat met de hand de afstand zijner toekomstige kleinte vanaf de vloer - 'als ik Griekenland niet de oorlog verklaar!'
Oom Artabanos schrikte hevig. Een dusdanige kleinte, gedroomd, was symbool. Symbool van de aanstaande val van het Perzische rijk! Wat te doen!
'Oom!' fluisterde Xerxes en drong huiverend zijn blauwzwarte baard tegen ooms grauwzwarte baard. 'Luister! Maar laten wij fluisteren, dat de droom ons niet overluistert! Wij moeten de droom beproeven en aan de tand voelen! Ik wil weten of Zeus, Ormoezd of Ahriman mij de droom zendt. En daarom moet gij u de volgende nacht verkleden, eerst in mijn plechtgewaad en dan in mijn nachtgewaad, en in mijn bed slapen gaan. Verschijnt u de droom en beveelt hij u als hij mij beval, dan is de droom door de goden gezonden.